Verslag IJsselcongres 2015 over leegstand boerderijen

Het platteland schabullen

Korte samenvatting van de resultaten (zie bijlagen onderaan voor uitgebreide documentatie)

Op 24 september 2015 vond op de Kribbe in Wilp de bijeenkomst 'het platteland schabullen' plaats. Het woord was vreemd en het onderwerp - opruimen van het platteland door leegstand van boerderijen serieus te nemen - leidde tot veel discussie. Dat was ook de bedoeling. Stichting IJsselhoeven en Stichting IJssellandschap hadden de bijeenkomst samen georganiseerd om gemeenten en andere partijen in de IJsselvallei en in de Stedendriehoek te inspireren en het onderwerp leegstand te agenderen.

De belangstelling was goed, 75 personen waren aanwezig. Bijzonder was dat het gezelschap zeer divers was: bewoners en andere professionals, overheid en markt, boeren en anderen, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen.

Na de introductie van dagvoorzitter Lidy Klein Holkenborg presenteerde Nico Beun van het InnovatieNetwerk de cijfers van Alterra voor de te verwachten leegstand van boerderijen, onderscheiden naar woonhuis en schuur/stal, voor alle gemeenten in de IJsselvallei en voor die in de Stedendriehoek. Het probleem uitgedrukt in m2 is enorm, groter nog dan de m2 leegstand van winkels, kantoren, bedrijfspanden etc.. De urgentie om er iets aan te doen is er echter nauwelijks. Gemeenten zijn vooral begaan met de invulling van leegstand in de kernen, boeren zijn druk met de bedrijfsontwikkeling of accepteren dat er stallen leegstaan en voor de hand liggende nieuwe functies voor boerderijen zijn opgedroogd.

Gerard Hendrix, werkzaam bij Stichting IJsselhoeven, beschreef daarna de resultaten van de zogenaamde 'tafels leegstand' die in de Stedendriehoek plaatsvonden. Tijdens 4 excursies is de problematiek en zijn de kansen voor de toekomst geïnventariseerd. Een belangrijke vraag is aan de orde: over wiens probleem hebben we het? Moeten we als maatschappij de sloop van agrarische gebouwen financieren zoals gebeurt via Rood voor Rood of is het de verantwoordelijkheid van de ondernemer die 'zijn eigen troep moet opruimen'?

Tenslotte plaatste Gerben Van Dijk, voorzitter van het H-team dat over herbestemmen gaat, leegstand van boerderijen in een bredere context. Wat kunnen we leren van leegstand in de stad of op een bedrijventerrein? Flexgoed, een bouwstop (zeker op 'weiland'-bouwen) en een leegstandsbelasting waren opvallende suggesties, ook relevant voor boerderijen.

De discussie werd daarna gevoerd in drie groepen die elk werden ingeleid door een korte pitch.

De pitchers waren:

1. Mirjam ten Hove, EMD monumentenzorg; Duurzaamheid en energie kunnen oplossingen bieden voor de invulling van leegstand van boerderijen. Mirjam is in Baak betrokken bij de restauratie van een monumentale boerderij waarbij energiebesparing en energieopwekking moeten leiden tot energieneutraliteit.

2. Marieke Soetebier (Marian Hartelo) brengt geschiedenis tot leven via theatrale optredens. Ze zoekt naar een boerderijlocatie waar ze ruim 150 jaar terug in de tijd kan leven met vee, gewassen en faciliteiten. Gericht op educatie.

3. Merel Enserink. Merel heeft samen met twee collega’s voor de prijsvraag Ruimte voor Ruimdenkers een systematiek ontwikkeld, hoe om te gaan met leegkomende erven. Bouwt voort op het Alterra-onderzoek.

Een paar conclusies tenslotte. Er moet volgens de deelnemers aan het IJsselsymposium ten aanzien van leegstand op het platteland op korte termijn actie ondernomen worden. Het gaat niet alleen om leegstand van agrarische gebouwen, maar ook en vooral om het gevaar van verloedering, leegloop van het platteland en het behoud van cultuurhistorisch agrarisch erfgoed.

Hoe kan ervoor worden gezorgd dat gebouwen die niet meer gebruikt worden en de verrommeling van het landelijk gebied in de hand werken en die, zeker als sprake is van asbest, een gevaar vormen voor gezondheid en welzijn, worden gesloopt?

De overheid is één van de partijen die serieus werk moet maken van het leegstandsprobleem. Voor goede herbestemmingsplannen met kwaliteit moet meer ruimte en meedenken (in een vlot proces) van de overheden komen. Ook moeten meer experimenten met nieuwe, tijdelijke gebruiksfuncties van gebouwen mogelijk zijn. Een goed selectiebeleid voor wat het behouden waard is, - vanwege monumentale waarde of de maatschappelijke waarde - en wat eventueel vervangen of gesloopt mag worden om ruimte te creëren voor nieuwe natuur of nieuwe bedrijvigheid of culturele functies, is van groot belang.

De overheden kunnen een regierol vervullen, maar dat kunnen de maatschappelijke organisaties zelf ook. Belangrijk is elkaar weer te ont-moeten op een regionaal niveau. Salland Deal werd als een goed voorbeeld genoemd. De twee stichtingen gaan met de overheden (gemeenten en provincies) binnenkort in gesprek. Ze willen goede voorbeelden (best practices) laten zien en met elkaar diepgaand in gesprek om creatieve oplossingen en verdienmodellen te bedenken.

Gerard Hendrikx 28 september 2015 gerardhendrix [at] hx.nl

Geplaatst op 29 september 2015